Alternatieven Goede Herder Kerk

Streekarchief en museum

De heer G.L. de Boer van de Historische Kring Laren meende dat de Goede Herderkerk ook na haar sluiting behouden kon blijven. De kerk zou plaats kunnen bieden aan het streekarchief. Daarnaast zou er prima een Goois Museum in gevestigd kunnen worden met wisselende exposities en concerten.

Het Vestingmuseum in Naarden en centrum De Vaart in Hilversum konden niet al hun spullen meer kwijt destijds. In de ruimte in de Goede Herderkerk zou dan ook het materiaal van de Historische Kring Laren en de beroemde Erfgooierspanelen van Eppo Doeve een plaats kunnen krijgen.

Ook werd gedacht aan de werken van de Larense beeldhouwer Kees Schrikker. “Deze zouden dan toch voor Laren behouden kunnen blijven”, volgens de heer De Boer.

De ruimte was natuurlijk uitstekend geschikt voor koffieconcerten, film- / diavoorstellingen en bijvoorbeeld het houden van lezingen en exposities. Het zou een museum annex cultuurcentrum kunnen worden. In het museum “De Goede Herder” zou voorts de VVV gevestigd kunnen worden. Ook zou er voldoende ruimte zijn voor vergaderingen of bijeenkomsten.

Het voordeel van deze plannen was dat het kerkgebouw nauwelijks verbouwd hoefde te worden en grotendeels in tact zou blijven. “Ik dacht dat dit het overdenken waar is”, aldus de heer de Boer, “alle Gooische gemeenten dragen hun steentje bij en de Goede Herder waakt over onze cultuur en historie”.

Dit idee krijgt steun van het CDA. Ook zij hebben in een brief aan burgemeester en wethouders verschillende mogelijkheden gesuggereerd die onder de term “passende bestemming” zouden vallen. Het CDA dacht onder andere ook nog aan uitvoeringen van kerkelijke of daaraan verwante muziek, exposities, lezingen en voordrachten.

In antwoord op deze brief schrijft het college dat zij de Goede Herderkerk ook graag willen behouden aangezien het gebouw beeldbepalend is. Burgemeester en Wethouders wijzen er in hun schrijven op dat het pand volgens het bestemmingsplan Zevenend mag worden gebruikt voor het onderwijs, overheidsvoorzieningen en religieuze, medische en sociaal culturele doeleinden


HAT eenheden in de kerk

De Larense woningbouwvereniging St. Joseph heeft haar architectenbureau laten onderzoeken of het financieel haalbaar was om HAT-eenheden (woonruimte voor een- en tweepersoonshuishoudens) te bouwen in de Goede Herderkerk. Voorwaarde daarbij was dat het uiterlijk van de kerk door de bouw van de kleine etages niet hinderlijk mocht veranderen. Tevens mocht de huur voor deze woningen niet tot een onaanvaardbaar hoog peil stijgen. Er zouden zo’n twintig wooneenheden in de kerken gebouwd kunnen worden. Zowel de Gemeente als het Parochiebestuur steunden deze plannen.

Helaas wees het haalbaarheidsonderzoek van het Nederlands Christelijk Instituut Volkshuisvesting uit dat de woningbouwplannen technisch niet mogelijk waren. Omdat het uiterlijk van het gebouw niet aangetast mocht worden, kon niet worden voldaan aan een aantal wettelijke normen zoals lichtinval.

Ook financieel bleek het geen haalbare kaart te zijn. Zo zouden er ten opzichte van het bestaande gebouw onverantwoorde wijzigingen plaats moeten vinden. Bijvoorbeeld zouden de glas-in-lood ramen moeten verdwijnen. Bovendien was de verdiepingshoogte in relatie tot de plaats en hoogte van de bestaande vensters erg ongunstig. Hierdoor zouden extra hoge scheidingswanden of verlaagde plafonds moeten worden aangebracht. De opvangconstructie voor een dergelijke verdiepingsvloer is zeer kostbaar.

Verder moest het gebouw voorzien worden van (nood)trappenhuizen en er zaten natuurlijk geen voorzieningen in voor CV, gas en water.


Gereformeerden niet naar Goede Herderkerk

De gereformeerde kerk in Laren wilde de leegstaande katholieke Goede Herderkerk niet overnemen. Geheel vrijblijvend had de kerkelijke gemeente hiernaar een onderzoek ingesteld. Naar aanleiding van de resultaten concludeerde de kerkenraad dat men niet tot verdergaande gesprekken met de parochie moest overgaan, omdat meteen al duidelijk was dat tegen overname van het kerkgebouw een aantal doorslaggevende argumenten op tafel lag.

Een belangrijke overweging was bijvoorbeeld dat de jaarlijks terugkerende exploitatiekosten aanzienlijk hoger zouden zijn dan bij het eigen kerkgebouw het geval is. Ook zouden belangrijke uitgaven moeten worden gedaan om het pand voor gereformeerde diensten geschikt te maken. Verder speelde mee dat de gereformeerden, bij een eventuele verhuizing, met het eigen gebouw in de maag zouden zitten. Met overgrote meerderheid heeft de kerkenraad destijds besloten de gesprekken niet voort te zetten


Architecten buigen zich over hergebruik

In 1985 hebben drie architecten, ex-Laarder Jean-Paul Kerstens, Amsterdammers Freek Claessens en Hans Erdmann, onderzocht wat een goede en ook uitvoerbare bestemming zou kunnen zijn voor de Goede Herderkerk. Zij wilden het gebouw een sociaal-culturele functie geven. Daarbij moest de centrale binnenruimte van de kerk en het daar achterliggende, besloten hofje in ieder geval blijven bestaan. De zijbeuken zouden vergroot worden zodat een soort ombouw om de kerk werd geschapen.

Deze nieuwe ruimte zou kunnen worden benut voor atelierwoningen, een groepspraktijk, een architectenbureau en ambachtelijk werk. De centrale ruimte is geschikt voor het houden van vergaderingen, religieuze bijeenkomsten of concerten.

De initiatiefnemers hebben een marktonderzoek gedaan en gezocht naar professionele instellingen en bedrijven van binnen en buiten Laren die de pijlers zouden kunnen vormen waarop het project (financieel) kon steunen. Na indiening van dit initiatief is in november een werkgroep ingesteld bestaande uit deze drie architecten, vertegenwoordigers van het parochiebestuur, de gemeente en een onroerend-goedcommissie. Deze commissie heeft het plan nader onderzocht op haalbaarheid.

Het uiteindelijke voorstel luidde direct achter de voorgevel van het gebouw vier kleine woningen op te trekken. Daarachter volgde een centrale hal, die toegang gaf tot een zaal waar lezingen, concerten en andere bijeenkomsten konden worden gehouden. Aan weerszijden van het middenschip haddeb de architecten twee kantoren en vier atelierruimten getekend. De bijgebouwen achter de kerk, gegroepeerd rondom een hofje, boden mogelijkheden voor zes wooneenheden. De buitenkant van de kerk zou niet veel veranderen. Alleen de ramen zouden worden vergroot en deuren aangebracht. Verder een strook glas in het dak van de twee zijbeuken voor de lichtinval in de ateliers.

Het gehele plan had een kostenraming van 2,1 miljoen gulden.


De beslissing over de toekomst van de Goede Herderkerk

De toekomst van het plan van de drie architecten werd mede bepaald door de B. en W. en de commissie welzijn van Laren. Het college was verdeeld over de plannen. Burgemeester L.H.Th. Hendriks wilde dat de gemeente tot 25.000 gulden beschikbaar stelde voor het behoud van het kerkgebouw, terwijl de wethouders mevrouw C.H. Jakobs-Keulemans en J.Z. Bogaard-Baljet dit geld liever voor andere instelling wilden reserveren.

Het uitgewerkte plan voor kantoren, atelier- en bedrijfsruimte, zes driekamerwoningen, de Volksuniversiteit en toneelruimte ten behoeve van verschillende instelling zou een jaarlijks exploitatietekort opleveren van 42.000 gulden. Het parochiebestuur was bereid het kerkgebouw tegen betaling van 25.000 gulden per jaar beschikbaar te stellen. Een groep inwoners van Laren was bereid om gedurende een periode van vijf jaar een bedrag van 25.000 gulden bijeen te brengen voor het behoud van de Goede Herderkerk. De parochie had de gemeente gevraagd een deel van de kosten te dekken, nl. 17.000 gulden per jaar. De meerderheid van het college van B. en W. vond een dergelijke tegemoetkoming niet verantwoord. Het gebouw was geen monument en volgens architectonisch onderzoek ook “niet waardevol”. Hoewel men behoud van de kerk zou toejuichen, vond men het niet juist om daarvoor geld bij andere sociaal-culturele instellingen weg te halen. Verder werd er getwijfeld of de Volksuniversiteit de beschikbaar gestelde ruimtes daadwerkelijk in gebruikt zou nemen en vond met de nieuwe toneel-accommodatie ongewenste concurrentie voor buurthuis De Warrekam, Singer en Schering en Inslag.

Op 26 november 1986 stemde de raad unaniem tegen het voorstel dat door het parochiebestuur als laatste redmiddel was ingebracht. De kosten van het project waren geëindigd op 1,8 miljoen gulden en het exploitatietekort zou tussen de dertig- en vijftigduizend gulden per jaar liggen. Het voorstel werd door alle partijen ‘te duur’ en ‘niet haalbaar’ bevonden. Het financiële plaatje dat het parochiebestuur ten beste gaf werd als ‘vrij zwak’ betiteld en de uitvoering van het plan werd ‘rooskleuriger voorgesteld dan het in werkelijkheid was’.

Hoewel de raad afwijzend tegenover de voorstellen van het bestuur stond, had hij toch diep respect voor die Laarders die zich zo inzetten voor het behoud van hun kerk.

Voorzitter van het parochiebestuur C.C.L. Schellens: ‘Mogelijke andere suggesties van het bestuur zijn er niet. We zijn al jarenlang met deze kwestie bezig. Dit was echt de allerlaatste uitgewerkte mogelijkheid. We moeten nu niet blijven zeuren maar er een punt achter zetten en met de gemeente gaan bekijken wat nu de bestemming moet worden’